mannen; vrouwen en kinderen

1.192

Eind maart en begin april 1946 werden op het terrein van de suikerfabriek Klampok mensen ondergebracht die eerder in Poerwokerto en Poerbolinggo geïnterneerd waren geweest. Het kamp bestond uit negen fabriekswoningen, later werd een huis toegevoegd waarin alleen mensen werden ondergebracht die voor het Indonesische staatsburgerschap (warga negara Indonesia) kozen. De huizen waren vochtig en overvol. Meubilair en elektrisch licht waren er niet. Aanvankelijk kreeg men 250, later 300 gram rijst met groente per persoon per dag, en wekelijks een ei of wat vlees. Water kwam aanvankelijk uit een put, later was er ook leidingwater. De sanitaire voorzieningen waren slecht. Voor mensen met dysenterie en malaria was een ziekenzaal ingericht. Tot 1 oktober werden de zieken verzorgd door de geïnterneerde dokter Zwaan, daarna door dr. Soepardji uit Poerwaredja. Het kamp had aanvankelijk een Europese kampleiding, maar na protest van een groep Indo-Europeanen werd de Indo-Europese mijnheer Sirag kampleider. Het kamp werd op 22 augustus door vertegenwoordigers van het Rode Kruis bezocht, in mei waren al 77 pakketten van het Rode Kruis ontvangen. Tussen 1 oktober 1946 en 7 januari 1947 werden de mannen, vrouwen en kinderen uit het kamp geëvacueerd naar Batavia.

dr. A.C. Zwaan; mw. A.P. van der Zande-Hoedt; dhr. Sirag

• Toegang 400, Inv.nr. 2291
• Toegang 400, Inv.nr. 2329